Deze boom voelde als een keurslijf, ik kon het niet anders omschrijven. Bij het uitspreken van die woorden zag ik tranen verschijnen in de ogen van de vrouw tegenover me.
De boom ging recht omhoog, kaarsrecht, tot op de millimeter nauwkeurig. Dat was hoe 'ie moest zijn.
Er was geen ruimte voor eigen interpretatie, voor enige afwijking van dat rechte. Weinig ruimte om jezelf te kunnen zijn, want iemand anders had bedacht dat het zo hoorde en daar had je je maar naar te voegen.
Ik kon zien dat dit een situatie uit het verleden was. En nu dan?
De omgeving die bepaald had hoe de boom eruit moest zien, was meer naar de achtergrond verdwenen. Maar de boom droeg nog steeds de overtuigingen van vroeger met zich mee, worstelde nog steeds met de gevolgen.
Mooier kon ik het ook niet maken.